Waarom zending er toe doet

Waarom zending er toe doet

bezien vanuit seculier oogpunt 1

Introductie
Een regelmatig gehoord argument tegen zendingswerk is dat de mensen met rust gelaten moeten worden, het verstoort hun cultuur en religieus systeem. Men zou andere bevolkingsgroepen niet moeten opzadelen met voor hen vreemde geloofsovertuigingen.

Aangezien velen een bijzondere waardering hebben voor de culturele diversiteit in de wereld is dit een begrijpelijk argument. Zonder twijfel is cultuur één van de mooiste aspecten van de mensheid. De volken hebben door de geschiedenis heen ieder een eigen stijl van muziek, dans en andere tradities ontwikkeld.

Desondanks is het eerder genoemde argument niet zo vanzelfsprekend als men zou vermoeden. In dit artikel zullen we het argument nader bekijken en voorzien van het nodige commentaar. Hierbij wordt uitgegaan van een Afrikaanse plattelandssituatie. Dit wil niet zeggen dat de besproken ideeën alleen op dergelijke omstandigheden toepasbaar zijn.

Wereldbeeld
Voordat we de tegenwerpingen gaan behandelen is het goed om bekend te worden met het concept ‘wereldbeeld.’ Culturele diversiteit maakt een groot verschil in hoe men de wereld om zich heen begrijpt—hoe men ziekten, voorspoed, natuurlijke fenomenen, enzovoorts interpreteert hangt sterk af van wat men gelooft. Om te illustreren hoe iemands wereldbeeld kan verschillen van dat van een ander zullen we een paragraaf uit Burnett’s boek ‘Clash of Worlds’ citeren:

Jean La Fontaine verhaalt over een interessant voorval van een antropoloog die op de Yap Eilanden een discussie heeft met de bewoners welke geloofden dat de oorzaak van conceptie niet gevonden moest worden in seksueel contact maar in het binnentreden van de vrouw door een geest. De antropoloog haalde een voorbeeld aan van de verbetering van de lokale varkens nadat ze gekruist waren met geïmporteerde Europeaanse beren. De eilandbewoners waren bereid om dit te accepteren maar niet het idee dat seksuele relaties onder mensen konden uitmonden in een zwangerschap. Ze haalden verschillende voorbeelden aan zoals voorvallen van getrouwde vrouwen zonder kinderen en vrouwen, die onaantrekkelijk en lelijk gevonden werden door mannen en toch kinderen hadden. De discussie zorgde voor verwarring aan beide kanten totdat één van de eilandbewoners het begreep: “Aha,” zei hij tegen zijn mede-eilanders, “deze man gelooft dat mensen hetzelfde zijn als varkens.” 2

 

Implicaties
Mensen die zeggen dat het beter zou zijn om andere culturen met rust te laten vergeten meestal dat hun uitspraak voort komt uit bepaalde vooronderstellingen. Ten eerste, om te zeggen dat zendelingen een cultuur te niet zullen doen impliceert dat de betreffende cultuur geheel bevredigend is voor de mensen die er in opgegroeid zijn. En ten tweede, verwijst het naar een verouderd idee van zendingswerk waarin de cultuur verbannen wordt door zendingswerkers teneinde de wereld te verwesteren.

Bevredigend in ieder aspect?
De eerste implicatie veronderstelt in principe dat mensen uit een andere cultuur het meest tevreden zijn met hun eigen geloofssystemen en de daarnaast bestaande culturele tradities. Dit is echter niet zo voor de hand liggend als men zou willen geloven. Veel Afrikanen, in buiten-stedelijke gebieden, geven veel gewicht aan geesten en/of voorouderverering hetgeen vaak gepaard gaat met angsten. De mensen raadplegen regelmatig de zogenaamde toverdokters of medicijnmannen welke hun brood verdienen aan de angsten van hun ‘patiënten’. De oorzaak voor ziekten en ander ongeluk wordt al snel uitgelegd als straf of als vervloeking door een geest of heks. 3 Vaak is een offer nodig om de delicate balans weer te herstellen. De stelling, dat dit culturele onderdeel bevredigend is voor de betreffende mensen, gaat dus niet zonder meer op.

Zendeling van cultuur
De tweede implicatie lijkt op historische feiten gebaseerd te zijn. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat in de koloniale tijden menig (niet alle) zendeling de eigen cultuur superieur vond vergeleken met die van de doelgroep. Het christendom was in vroeger tijden niet louter een kwestie van persoonlijke overtuiging, het was verweven met elk aspect van de westerse samenleving. Dit resulteerde er in dat het brengen van het Evangelie gelijk stond aan het brengen van iemands cultuur. Deze houding is echter snel veranderd na de Verlichting. Het Westen kan nu niet meer als overheersend christelijk aangemerkt worden.

De zendelingen van vandaag begrijpen dat de moderne seculiere cultuur geen reclame is voor het christelijk geloof. 4 Met andere woorden, de westerse cultuur is niet geschikt als gereedschap om te evangeliseren, eenvoudig omdat het als zodanig geen garantie geeft voor een goed begrip van het christelijk geloof. Zendelingen zullen dus proberen om het evangelie relevant te maken binnen de cultuur van de toehoorders. Uiteraard kunnen ze geen water bij de wijn doen, maar er is niets op tegen om bepaalde aspecten van het evangelie meer te belichten. Als voorbeeld kunnen we Jezus’ offer gebruiken. In het Westen zijn we vooral geneigd om de juridische oplossing van de straf te belichten. Deze benadering zegt dat alle mensen gezondigd hebben en daarom straf verdienen—net als een dief of een geweldpleger een straf zal krijgen van de rechter. Jezus heeft die straf vrijwillig gedragen en voor hen die dat aanvaarden is de straf dus voldaan. In andere culturen zijn mensen minder bezig zijn met de juridische kant van het leven maar meer gericht op schaamte, schande en traditionele angsten voor geesten of voorouders. Hier zal Jezus’ overwinning op het kwaad eerder tot de harten spreken. Jezus had macht over demonen. Jezus werd schandelijk behandeld en naakt aan een kruis gespijkerd. Gescheiden van de Vader stierf Hij. Na drie dagen overwon Hij de dood door weer op te staan uit het graf. Deze aspecten zullen beter begrepen worden. Beide benaderingen laten waarheden van Jezus’ werk zien. Het is echter belangrijk om aansluiting te vinden in de beleving van de toehoorders om dan vervolgens in een later stadium ook de andere aspecten uit te leggen.

Seculiere winst door zendingswerk
Taal
Veelal hebben de Afrikanen op het platteland hun eigen taal en kost het hen veel moeite om te leren in de officiële landstaal. Zendelingen stellen zich vaak als doel om eerst zelf de plaatselijke taal te leren om daarna zo mogelijk de taal op schrift te stellen. Het behoeft geen uitleg dat dit een groot voordeel is voor de doelgroep. Veelal zijn er plaatselijke scholen begonnen tijdens of na dit werk. Als de mensen kunnen lezen en schrijven zijn zij beter bewapend tegen bijvoorbeeld oplichting als ze hun goederen willen in of verkopen.

Gezondheidszorg
Een ander belangrijk aspect is die van de gezondheidszorg. Schoon drinkwater, simpele oplossingen tegen ziekten en AIDS/HIV-voorlichting zijn allemaal projecten waarvan het moeilijk is om de successen in exacte cijfers weer te geven. Afgezien daarvan, zijn veel zendingsorganisaties vastbesloten om voor langere tijd te blijven. In die periode zullen ze proberen om plaatselijke mensen te trainen. Op deze manier kunnen organisaties hun kennis delen en bijgevolg worden de plaatselijke mensen minder afhankelijk.

Economie
Hoewel zendingswerk meestal begint met het verlangen om het evangelie te verspreiden gaat er vaak een enorme vooruitgang van de plaatselijke economie mee gepaard. Zendelingen vinden plaatsen met economische welvaart niet belangrijker of interessanter dan minder winstgevende locaties. Anders gezegd: zendingsorganisaties zijn vrij om te gaan waar ze willen, dit in tegenstelling tot seculiere Niet-Gouvernementele Organisaties (NGOs). Deze organisaties moeten zich vaak aan voorschriften, over waar te gaan en wat te doen, houden. 5 Bovendien, hoe goed de seculiere NGOs ook zijn in het geven van onderwijs en andere zaken, veel Afrikanen van het platteland zullen de grootste moeite hebben om hier volledig van te profiteren—veelal staan hun religieuze overtuigingen in de weg om echte veranderingen door te voeren. 6 Parris zegt er het volgende over:

“Spanning over en angst voor kwade geesten, voorouders, de natuur, het wild, de hiërarchie binnen de stam, en van alledaagse dingen zijn diep verankerd in het gehele Afrikaanse denken. Iedere man heeft én kent zijn plaats en daardoor, noem het angst of respect, drukt een groot last de individuele geest te neer, en wordt de nieuwsgierigheid belemmerd. Mensen zullen niet het initiatief nemen, en zullen de dingen niet in eigen hand nemen of hun schouders onder iets nieuws zetten.” 7

Zendelingen hebben de vrijheid om naar elke bevolkingsgroep, waar men geen toegang heeft tot onderwijs en/of gezondheidszorg, te gaan. Daarbij komt het voordeel dat Christenen niet vanuit een seculier wereldbeeld werken. Dit laatste maakt dat Christenen de religieuze aspecten effectiever tegemoet kunnen treden.

Het Christelijke geloof is sterk afhankelijk, in tegenstelling tot de Afrikaanse religies, van individuele besluiten. Het Christelijke geloof benadrukt een unieke verhouding tussen God en de mens. Christenen hebben geen menselijke bemiddelaars nodig om een relatie met God te hebben. Een Christen hoeft zich dus niet langer te onderwerpen aan een persoon of geest, wat zal resulteren in een moediger houding ten aanzien van vooruitgang. Een naturalistische en materialistische benadering van mensen met diep gewortelde religieuze tradities zal niet veel verschil maken. Het religieuze systeem zal gelijktijdig moeten veranderen. Angsten moeten aangepakt worden. De traditionele Afrikaan zal bepaalde gewoonten niet veranderen uit angst voor de mogelijke negatieve gevolgen—het is maar beter om de oude spirituele orde niet te verstoren. Daarentegen zullen zij, die het Christelijke geloof hebben aanvaard, deze angsten achter zich laten omdat ze weten dat hun nieuwe Redder overwinnaar is over al het kwaad. Parris getuigde er over dat de (Afrikaanse) Christenen die hij ontmoette “altijd anders waren. In plaats van de bekeerlingen geïntimideerd of opgesloten te hebben, heeft het geloof hen bevrijd en geholpen te ontspannen. Er was een levendigheid, een nieuwsgierigheid, een betrokkenheid met de wereld om hen heen, en een openheid in hun omgang met anderen. Dit alles leek te ontbreken in het traditionele Afrikaanse leven. Ze stonden met een rechte rug.” 8

Conclusie
Zendingswerk in Afrika gaat niet alleen om het winnen van zielen. Het heeft veel meer invloed op de veranderingen die iedereen graag in Afrika zou zien. Hoewel seculiere NGOs van grote waarde zijn, kunnen ze de diepste hartverlangens van menig Afrikaan niet bereiken. Veel buiten-stedelijke Afrikanen hebben diepgewortelde religieuze systemen waarvan het onwaarschijnlijk is dat deze veranderen door seculier onderwijs. Zendelingen zijn echter in staat om deze, vaak met angst gepaard gaande, religieuze ideeën te vervangen met een meer bevrijdende overtuiging.

Het overgrote deel van de zendelingen heeft niet de intentie—en ze zouden die ook niet moeten hebben—om de prachtige Afrikaanse cultuur te veranderen. Niettemin zijn er bepaalde aspecten binnen deze culturen die veranderd zouden moeten worden. 9 Veel Afrikanen zijn analfabeet omdat ze in hun cultuur de lees en schrijfkunst nooit eerder nodig hadden. Maar tijden veranderen en zo ook de manier van handel drijven. Een geletterd persoon zal niet snel het slachtoffer worden van oplichting. Bovendien is de lees en schrijfkunst van grote waarde in het onderwijs. Om bijvoorbeeld te lezen dat bepaalde gebruiken schadelijk zijn kan iemand helpen veranderingen door te voeren in deze (vaak cultureel geïnspireerde) gewoonten. 10

Het doet meer recht aan de zendelingen om te stellen dat zij, in plaats van een cultuur te verpesten, deze juist verrijken. Dit gaat niet alleen op voor de spirituele kant, maar ook in materialistisch opzicht. De holistische benadering heeft bewezen zeer effectief te zijn voor economische groei—en een economische groei onder de volken van het prachtige Afrika is de wens van menig westerling.

Eindnoten

  1. Seculier: ‘niet aan de religie gebonden, wereldlijk, niet tot een orde of congregatie behorend.
  2. Burnett, D., Clash of Worlds: What Christians can do in a World of Cultures in Conflict, (trans.) J. Hofmann, London: Monarch Books, 2002, p. 15.
  3. Burnett, D., World of the Spirits: A Christian Perspective on Traditional and Folk Religions, London: Monarch Books, 2000, pp.126-128.
  4. Of dat ooit het geval is geweest is een andere discussie.
  5. Maggay, M. P., ‘Justice and Approaches to Social Change,’ in (eds.) M. Hoek & J. Thacker, Micah’s Challenge: The Church’s Responsibility to the Global Poor, Colorado Springs: Paternoster, 2009, p.131.
  6. Ibid. p.123.
  7. Parris, M., As an atheist, I truly believe Africa needs God, (vertaling) J. Hofmann, Times Online, website (http://www.timesonline.co.uk/tol/comment/columnists/matthew_parris/article5400568.ece, 2008), Downloadable pdf: http://www.rootedinjesus.net/docs/Parris.pdf.
  8. Ibid.
  9. Maggay, M. P., ‘Justice and Approaches to Social Change,’ in (eds.) M. Hoek & J. Thacker, Micah’s Challenge: The Church’s Responsibility to the Global Poor, Colorado Springs: Paternoster, 2009, p.123.
  10. IZaken als gezonde voeding, vactinaties, persoonlijke hygiëne, gezinsplanning, het opvoeden van kinderen, medische zorg, verwijdering van afval en menselijke uitwerpselen enz.

Download dit artikel in pdf
Printvriendelijke versie
Lees ook Emy’s verhaal

Knus in de bus en andere verschillen

Knus in de bus en andere verschillen

We zijn hier nu bijna 2 maanden. Hoe ziet ons dagelijks leven in Tana eruit? Wat is anders? En wat is hetzelfde? We zetten het even op een rij.

Water – Rano

In ons huis hebben we stromend water uit de kraan. Dat is niet voor iedereen zo. Vele Malagasi halen water uit een tappunt langs de weg. Soms is die kraan van hen (er zit dan een slot op), soms is het een openbaar tappunt. Wij hebben dus water uit de kraan, maar echt betrouwbaar is dat niet. Met name in het regenseizoen ontbreekt de druk nogal eens. In de keuken hebben we dan ook 2 grote emmers met zo’n 15 liter water als reserve. Daar maken we regelmatig gebruik van.

Het water uit de kraan drinken we liever niet. Er kunnen teveel bacteriën, virussen of parasieten in zitten. Ook veel Malagasi gebruiken gefilterd water of kopen water voor omgerekend € 0,42 per anderhalve literfles. Eén van de klusjes van de kinderen is dan ook het waterfilter bijvullen, flessen vullen en koud zetten en de emmers met voorraad bijvullen.

De smaak van het water is niet geweldig. Ook na filteren smaakt het water lichtelijk naar zwembadwater. De kleur is veranderlijk. Soms komt er modderwater uit de kraan, maar meestal is het helder. Aan de fiters uit het waterfilter is duidelijk te zien dat er altijd wel wat rood stof – de grond van Madagascar heeft een terra cotta kleur – in zit.

Eten – Sakafo

Qua eetpatroon hebben wij niet veel veranderd. We eten nog steeds 2 maaltijden gebaseerd op granen (brood / pap) en een warme hap in de avond. Het kost wel iets meer moeite om de ingrediënten te krijgen. Voor broodbakmix moeten we een km of 10 reizen en voor meel zo’n 20 km. We bakken ons brood zelf, want donker brood is moeilijk te krijgen en is erg duur (ongeveer € 1,50 voor een half brood).

Het Malagasi dieet is gebaseerd op rijst. Sommige gezinnen eten het iedere maaltijd: vary (rijst) met loka (wat je bij de rijst eet). Het middagmaal is het meest uitgebreid. De ingrediënten voor een Malagasi maaltijd zijn overal te krijgen. Bijna iedere straat heeft meerdere kraampjes met groenten en fruit en ook kleine buurtwinkeltjes zijn goed vertegenwoordigd. De kosten daar zijn laag: een kilo tomaten of sperciebonen kost een cent of dertig.

Voordat we aan het koken beginnen moeten we de groenten en het fruit goed wassen. Niet zelden wordt de koopwaar op plastic zeilen, een halve meter van een vuilstort of open riool – uitgestald. Ofwel alle verse waar moet goed gespoeld worden met gefilterd water (kost veel water!) of 10 minuten weken in water met een druppel chloor. Dat laatste proef je gelukkig niet of nauwelijks.

De was – Manasa lamba

Wassen gebeurt in de meeste gezinnen op de hand. Wie een beetje geld heeft huurt daarvoor een mpanasa lamba, een wasvrouw, in. Wasmachines zijn wel te koop, maar voor dat geld kun je een wasvrouw 3 jaar lang aan een deeltijdbaan helpen. Gelukkig hebben wij een dame die ons tweemaal per week helpt met de was. Het wassen van onze kleding, handdoeken, luiers en linnen neemt per week meer dan een volle werkdag in beslag. Een nadeel van het wassen op de hand is dat kleding van al dat schrobben een stuk sneller slijt.

De was drogen we buiten aan de lijn. Het is duidelijk te zien dat de zon hier krachtig schijnt: de kleuren vervagen snel. Laatst deed Jurgen een zwart t-shirt aan waarvan we meteen zeiden dat goed te zien was dat hij dat shirt sinds ons vertrek uit Nederland nog niet gedragen had. De was droogt snel in de zon, maar nu het regenseizoen is zijn we vaak net te laat met het binnenhalen en is alles weer kletsnat – extra spoelen zeg maar.

Vervoer – Fiara

We hebben nog geen eigen fiara – voertuig – en daar zijn we blij om. Doordat we gebruik maken van de benenwagen en de bus maken we contact met mensen en leren we weer wat meer van de taal. Mensen verwonderen zich wanneer blanken gebruik maken van de bus of lopen, ze zijn er meer aan gewend dat blanken een eigen auto hebben of een taxi nemen.

In de bus is het knus. Voorin bij de chauffer zijn 2 zitplaatsen. Daarachter zijn 5 rijen met aan weerskanten 2 stoelen. In het gangpad kan een stoeltje naar beneden geklapt worden en zo heb je 28 personen aan capaciteit. Daarbij komt nog de ‘conducteur’ die de achterdeur bedient, roept waar de bus heen gaat en geld int, en dan nog de kinderen die op schoot zitten en de mensen die achterin en op de bumper staan. Tijdens drukke ritten blijken er zomaar 40 mensen mee te kunnen. Heuvel op moet er dan flink gas gegeven worden!

Lopen doen we als we naar de markt een paar kilometer verderop gaan. Voor de frisse neus hoeven we dat niet te doen, want er hangt veel smog in de lucht. Echt veilig is een wandeling langs de weg ook niet, want een stoep is er niet. Sommige Malagasi hebben een fiets, maar daar wagen wij ons niet aan, want ook fietspaden zijn er niet.

Reizen in een gewone auto is ook anders dan in Nederland. Gordels – als ze er al zijn – worden niet of nauwelijks gebruikt en speciale kinderstoeltjes zijn er niet. Het aantal mogelijke passagiers mag je ook hier ruim zien: in een normaal formaat auto passen makkelijk 3 volwassenen en 8 kinderen als je de achterbak gebruikt (een favoriete plek bij onze kinderen!).

De taal: Malagasy

Iets wat duidelijk anders is, is de taal. Malagasi is heel anders dan de Europese talen, afgezien van de vele Franse (bijna) leenwoorden als ‘fromage’, ‘tomobile’ en ‘broussi’. Gelukkig onthouden we steeds meer woorden. De zinsopbouw en grammatica is wel wat raadselachtig voor ons. Het onderwerp komt bijna altijd achteraan en werkwoorden worden alleen vervoegd voor verleden en toekomende tijd, maar niet voor het onderwerp. Er zijn veel voorzetsels van plaats om precies aan te kunnen geven waar iets is. Een favoriete zin van Katja is: ‘Manana zanaka dimy aho’, wat zich letterlijk laat vertalen als ‘Hebben eigen kinderen vijf ik.’

De Malagasi worden er heel erg blij van als we ons beperkte Malagasi laten horen. Ze lijken nog vrolijker te worden als Jurgen laat weten geen Frans te spreken. Zijn favoriete zin is: ‘Tsy mahay teny Frantsay i aho’, wat zich letterlijk laat vertalen als ‘Niet goed zijn in taal Frans ik.’ Ze vinden het fijn wanneer je je best doet om hun taal te gebruiken en erg complimenteus. We doen ons best de mensen vriendelijk te begroeten en daarin is het hier al net als thuis: de mensen worden er blij van en zien je graag.

School – sekoly

De meeste kinderen in Tana gaan gewoon naar school, al komt kinderarbeid hier en daar wel voor. De voorkeur van ouders is dat hun kinderen naar een privéschool gaan. De meerkosten daarvan bedragen ongeveer 7 euro per maand per kind. Daarmee zijn hun kinderen verzekerd van iedere werkdag school van ongeveer half 8 tot 12 en van 2 tot half 5. De openbare scholen staan niet zo goed aangeschreven omdat de leraeren niet altijd komen opdagen en de kwaliteit van de lessen laag ligt. Op woensdagmiddag zijn de kinderen hier ook vrij, maar middelbare scholieren hebben daarentegen ook les op zaterdagmorgen. Na school moet er nog een flinke portie huiswerk gemaakt worden. Kinderen maken dus lange dagen.

Naar aanleiding van het Malagasi ritme (vroeg opstaan, lange middagpauze en vroeg naar bed) heeft Katja de schooltijden van onze kinderen ook wat aangepast. Ze krijgen na de lunch rusttijd op hun bed en daarna les tot 4 uur. Het is tot nog toe een uitdaging om alle werk gedaan te krijgen. Er worden in ons huis vier talen geleerd (Nederlands, Engels, Duits en Malagasi) wat de nodige tijd kost. Ook zijn er veel onderbrekingen: we krijgen spontaan bezoek, gaan naar de markt, Siemen heeft aandacht nodig, etc.

Post – posta

Iets waar we wel erg aan moeten wennen is de post. Van de posterijen maken maar weinig Malagasi gebruik. Brievenbussen om post in te deponeren zijn we nog nergens tegengekomen. Postkantoren zijn ook erg dun gezaaid.

Om post te ontvangen hebben wij een postbus in de binnenstad. Iedere week haalt een teamlid de post op. Als er een pakket is binnengekomen moeten we dat persoonlijk gaan afhalen – een halve dag werk (zie vorige nieuwspagina). Post vanuit Nederland doet er ongeveer een maand over om hier aan te komen. Post naar Nederland zo’n drie à negen weken. Vanaf onze aankomst hebben we (vooral Abbey) al meerdere brieven verstuurd, maar sommige kwamen pas in januari aan.. We zijn erg dankbaar voor onze internetverbinding!

Twee ritjes naar de stad

Twee ritjes naar de stad

Katja heeft een paar weken geleden twee Nederlandse boeken besteld. Ze werden na15 Madagaskar verstuurd. Om het pakketje te halen moest Katja naar Analakely, Tana reizen (17km). Omdat alle bussen vol waren moest ze het eerste stuk met de taxi. Het tweede traject ging ze met de bus. Met een tweede bus arriveerde ze uiteindelijk in Analakely. Daar moest ze eerst een stuk bergopwaarts lopen om bij het postkantoor te komen. Hier kreeg ze een stempel en handtekening waarmee ze weer naar beneden moest voor een tweede postkantoor. Op dit kantoor wilde ze eerst nog haar paspoort zien en moest ze een handtekening zetten om vervolgens nog een stempel te krijgen. Samen met de stempels, handtekeningen en 2000 ariary kon ze haar pakket in ontvangst nemen. Gelukkig was er een bus die het hele eind in één keer terug reed. Al met al was Katja 4 uur zoet om een pakketje op te halen.

Vandaag gingen Vanya en ik (Jurgen) naar de apotheek in Akorondrano, Tana (14km). Daar hadden we de vaccinatie voor Siemen besteld. We vertrokken om 10 uur ’s ochtens met de bus. Dertig minuten later moesten we overstappen. We arriveerde om 12 uur bij de apotheek. We gingen eerst even snel naar de Jumbo (supermarkt) om volkorenmeel te kopen. Daarna liepen we terug om te ontdekken dat de apotheek tot 13:30 gesloten was. We kochten wat brood om te eten en hebben het afgewacht. Toen we de vaccinatie hadden wilden we weer terug naar Mandriambero. Alle bussen waren overvol en stopten niet voor meer mensen. Na een uur gewacht te hebben begon het te regenen en hebben we maar een taxi genomen. Net op tijd want het begon te hozen. De taxi was wat oud en er ontbrak een raam. Daarbij kwam ook nog dat het dak niet meewerkte in ons voordeel (lek). De taxi moest erg langzaam rijden omdat er anders water in de motor kwam. We hebben verschillende keren stil gestaan door toedoen van natte bougies… Al met al, arriveerde we thuis om 15:40 EN het beste van alles is dat we Siemen’s vaccinatie hebben. Het kostte ‘maar’ zes uurtjes om het te halen 🙂

Voorbereidingen

Voorbereidingen

Het vertrek naar Madagaskar komt al dichterbij. We bereiden ons als gezin al jaren voor op die grote stap en doen dat – naarmate de tijd vordert – al intensiever. Maar hoe doen we dat?

Tweetaligheid

De zendingstaal is Engels. Alle toekomstige collega’s en hun kinderen communiceren met elkaar in deze taal. Vandaar dat wij onze kinderen tweetalig opvoeden. Vanaf een jaar of 3 – wanneer ze het Nederlands voldoende beheersen – spreekt Katja zoveel mogelijk Engels met ze. Nadat ze goed hebben leren lezen en schrijven in het Nederlands leren we hen hetzelfde in het Engels. Dit werkt tot nog toe goed. Onze kinderen kunnen zich in 2 talen goed verstaanbaar maken en hebben voldoende vertrouwen in hun vaardigheden. Ze zullen straks in ieder geval kunnen praten met kinderen van andere zendelingen op het veld.

Cultuurvaardigheid

Wat leven we in een ‘kleine’ wereld! Als we de vergelijking maken met hoe het was toen wij nog op de basisschool zaten en nu dan zien we dat de rest van de wereld een stuk dichterbij is gekomen. Nederlandse kinderen ondervinden bijna dagelijks wat een multiculturele samenleving inhoudt en weten meer over wat er elders gebeurt dan wij vroeger.

Omdat wij als gezin ook daadwerkelijk de sprong wagen in een andere cultuur te gaan wonen lezen we veel over de verschillende werelddelen, culturen en religies. We willen ze zo een stevige kapstok geven voor hun toekomstige ervaringen. Vanzelfsprekend lezen we boeken over Madagaskar in het bijzonder en leren zo alvast het een en ander over de boeiende culturen op het eiland. Op het moment genieten we van een serie kinderprogramma’s, getiteld ‘Bo & Melle in Madagaskar’, waarvan u een aantal filmpjes kunt zien via onze multimediapagina. De moeite waard!

Eigen identiteit

Kinderen van zendelingen hebben door de bank genomen meer identiteitsproblemen dan kinderen die geen internationale verhuizing(en) hebben meegemaakt. Ze leven vaak tussen meerdere culturen en weten niet waar thuis is. De banden met het land van hun nationaliteit zijn vaak minder sterk dan met het land waar ze jaren hebben gewoond.

Behalve bewustwording van de gastcultuur leggen we daarom veel nadruk op de eigen cultuur. Door middel van geschiedenislessen, het vieren van typisch Nederlandse feesten en het houden van vaste gebruiken binnen en buiten het gezin versterken we bewust onze identiteit als gezin, familie, christenen, Heldenaren, Nederlanders en Europeanen. Zo hopen we dat de eigen cultuur blijft passen als een vertrouwde oude jas.

Wat wij gaan doen

Wat wij gaan doen

Wanneer wij in Antananarivo (Tana) aankomen worden we ingevoegd in het Tana FOCUS team. Dat team heeft de visie Malagasy christenen op te leiden tot zendelingen in eigen land, vervolgens hen te begeleiden wanneer zij werken onder de onbereikte bevolkingsgroepen op het eiland en uiteindelijk hen te bemoedigen zending te gaan bedrijven in Indonesië, waar de wortels van veel Malagasi liggen (zie het artikel over Madagaskar). Het is de visie van AIM om waar mogelijk samen te werken met de plaatselijke kerk. We vinden dit dan ook een geweldig initiatief en werken er graag aan mee.

Tijdens ons verblijf in Tana zullen we flink aan taalstudie doen en ons verdiepen in de cultuur en geschiedenis van Madagaskar. Ondertussen blijft Katja ook het onderwijs van de kinderen verzorgen.

De leidinggevende over het werk van AIM op Madagaskar heeft voorgesteld dat wij daarnaast gaan helpen bij het verder in kaart brengen van de onbereikte bevolkingsgroepen op het eiland en het onderzoeken naar de mogelijkheden tot zending onder hen. Zodoende zullen we verschillende locaties en bevolkingsgroepen bezoeken. Op termijn is de hoop dat wij een nieuw team gaan starten op één van die locaties.

Samengevat is dit waar we mee bezig gaan:
– het opleiden van Malagasi christenen tot zendelingen;
– taalstudie;
– oriëntatie op de geschiedenis en cultuur van Madagaskar;
– helpen onbereikte bevolkingsgroepen in kaart te brengen;
– op termijn een nieuw team opzetten onder een onbereikte bevolkingsgroep;
– terwijl Katja de kinderen voorziet van onderwijs.