Nieuwsbrief september 2025

Nieuwsbrief september 2025

Lieve broeders, zusters en vrienden,

Bent u ook zo benieuwd wat er allemaal gebeurt rondom de familie Hofmann op Madagaskar? Dat komt goed uit want hier is de nieuwsbrief, vers van de pers!

Nog één keer met z’n allen …

Nog één keer met z'n allen onderweg naar Maroamboka
In juli zijn we met het hele gezin afgereisd naar Maroamboka. Dit keer niet om te werken, maar om als gezin te genieten van het mooie land … Vakantie dus!

De reis voelde vreemd aan. Het was voor Katja bijna twee jaar geleden dat ze in het dorp was geweest en voor Vanya zou dit voorlopig de laatste keer zijn. Daar komen we straks nog even op terug.

Ook hadden we twee feesten in het verschiet. Het eerste feest was onze 28ste trouwdag. Eigenlijk zou dat op 14 augustus zijn maar Katja en Vanya zouden dan al in Nederland zitten. Het tweede feest draaide om Siemen’s 10de verjaardag op 29juli!

Heerlijk met elkaar uit eten in Ranomafana
Voor onze trouwdag zijn we als gezin heerlijk uit eten geweest in het toeristische plaatsje, Ranomafana. Als u ons al wat langer volgt dan weet u misschien wel dat we deze plaatst altijd gebruiken als onderbreking van de reis. De mensen kennen ons goed en het is iedere keer weer een warm onthaal. We zijn een paar dagen langer gebleven alvorens we door reisde naar Maroamboka.

De dorpelingen waren weer ontzettend enthousiast om ons weer te zien. Veel van de aandacht ging, terecht, uit naar Katja. Die hadden ze al zo lang niet gezien! Een gebruikelijke groet op Madagaskar is “ino voavoa?”, wat betekent: “is er nog nieuws?” Het antwoord is normaal gesproken zoiets als “nee hoor, geen nieuws, alles is rustig”. Dit keer was het antwoord: “Het nieuws? Vanya’s moeder is er weer!”. Dat was leuk om te horen. Toen ik gekscherend zei dat ik er óók nog was, werd verteld dat ik ‘oud nieuws’ was! De vader van Vanya zagen ze immers regelmatig …

Siemen was erg tevreden met zijn zelfgemaakte taart
Siemen was erg teveden met zijn zelfgemaakte taart [/caption]Siemen’s verjaardag hebben we gevierd met een zelfgemaakte kapseltaart (de gasoven staat nog in ons huis) en ‘s middags hebben we leuke spelletjes gedaan. Een variant op koekhappen en snoepjes met alleen je mond uit een teil water pakken. In de avond hebben we in het pikdonker, verstoppertje in het huis gedaan. Dat laatste is vreselijk spannend omdat je letterlijk geen hand voor ogen kan zien.

Voor Katja was het ook een fijne tijd. Ze houdt van wandelen en dat kan volop in en rondom ons dorp. De natuur is prachtig! Elke ochtend ging ze even voor een wandelingetje om dan later heerlijk met een kopje thee te genieten van de bezoekjes die ze kreeg. Eén van de bezoekers was endrin’i Tabo. Deze oudere dame heeft zich in de tijd opgeworpen als vriendin van Katja. Als endrin’i Tabo langs komt, gaat het gesprek niet alleen over ziek en zeer, maar wordt er met oprechte interesse gevraagd naar hoe het gaat met Katja en haar familie in Nederland. Endrin’i Tabo is oprecht geïnteresseerd.

Taalbarrière

Dat we het dialect nog steeds niet 100% onder knie hebben blijkt wel uit de volgende gebeurtenis. Vrienden vertelde dat er een man in het ziekenhuis lag die aangevallen was met, of door, een kiso. Het woord kisoa is het officiële Malagasy woord voor varken. Toen er dus over een kiso (zonder ‘a’) werd gesproken dachten wij dat er over een varken gesproken werd. Dat was vreemd want in het dialect noemt men zo’n beest lambo. Dus gingen wij naar het lokale ziekenhuis om het slachtoffer te bezoeken. Het werd een vreemd gesprek. Het woord kiso is namelijk dialect voor vleesmes! Dus terwijl de familie over een aanval met een mes aan het praten was, waren wij aan het praten over een aanval door een varken. Ja, zegt de familie, het mes was in zijn zijde gestoken. “Wat een rotbeest!” was ons antwoord. Later terug in het dorp werd ons onder luid gelach door vrienden uitgelegd dat het om een mesaanval ging. De familie zal wel gedacht hebben dat wij de aanvaller uitmaakte voor varken of zoiets.

De aanvaller

Na wat langer gepraat te hebben, kwamen we tot de ontdekking dat de messentrekker nog steeds vrij rondliep. Hij terroriseerde het bovenste deel van ons dorp. De man ging rond en sloopte alles wat hij zag. Op mijn vraag waarom er niet een groepje sterke man hem ging ophalen kreeg ik als antwoord dat hij een mes had!

Ja duh! Dat begreep ik ook wel, maar toen ik zei dat je met een groepje zo’n man echt wel kon inrekenen, werd het stil. Iedereen was bang!

Ze heet Tuqueque... Maar wij noemen haar kekkie 😆
Nou ja, iemand moet het doen, dus ik met de hond naar boven. Daar troffen we hem aan. Hij keek erg boos en je kon zien dat het niet in orde was in de bovenkamer. Naast dat mes, had hij ook een lange ijzeren staaf waarmee hij begon te dreigen. Het was een vreemde situatie. De hond moest er niets van hebben dus die liet zijn tanden zien. Daar werd de man alleen maar bozer van, dus stuurde ik de hond op afstand. Na een paar minuten van gesprek vroeg ik hem om zijn wapens aan mij te geven en om rustig met me mee te komen. Inmiddels was de politie al gebeld en als die zo’n man ophalen gaat het een stuk hardhandiger.

Hij wilde niet mee, en ook wilde hij zijn wapens niet afgeven. In plaatst daarvan maakte hij aanstalten om mij te slaan, dus sprong de hond er weer tussen. Braaf beest!

Dat leidde de aandacht van mij af richting de hond. Lang verhaal kort, ik besloot dat het beter was om weg te gaan want ik zat niet op een dode hond te wachten. Gelukkig luisterde de hond en kwam met me mee. Die man rende ineens achter ons aan, maar hij stopte zijn achtervolging na een meter of 50—het zal wel een gek schouwspel geweest zijn.

Afijn, niet lang hierna kwamen de twee politieagenten met twee hulp agenten. Die waren niet in de allerbeste stemming omdat het de gehele dag had geregend, en nu moesten ze ook nog te voet naar ons dorp—modderig en nat kwamen ze aan. Terwijl de commandant beneden in de winkel wachtte hebben de andere drie de man opgehaald. Na een paar rake klappen kwam hij bont en blauw en geboeid naar beneden. Het is jammer dat het me niet was gelukt om hem vrijwillig mee naar beneden te krijgen. Het laatste bericht is dat hij nu in de gevangenis zit. Ook al is het zijn eigen schuld, je gunt het niemand om hier opgesloten te worden. In afwachting van de rechtelijke uitspraak kan zo’n verblijf erg lang duren en vaak zonder duidelijk vooruitzicht. Het is triest maar de harde werkelijkheid. Zijn naam is Bobo (spreek uit: boe-boe). Het laat me niet los. Wat zou het mooi zijn als hij genezing mag ontvangen en de Heer als zijn Redder zou leren kennen.

Ach ja, zo maken we nog eens wat mee zullen we maar zeggen.

Vanya & Katja naar Nederland

Goed kijken! Vanya's naam staat linksboven naast de deur 😃
Deze maand is Vanya begonnen met haar studie wiskunde aan de universiteit in Groningen. Katja is met haar meegereisd om haar op weg te helpen in haar nieuwe stap. Vanya woont nu in het huisje op het erf van Katja’s moeder. Het huisje is oud dus er moest nog wel het één en ander opgeknapt worden. Deze weken heeft Katja zich ontpopt tot een heuse klusser! De enkelglasramen zijn voorzien van isolerend folie en de kieren zijn gedicht. Gordijnen mochten natuurlijk niet ontbreken en zo hebben de dames het huisje omgetoverd tot Vanya’s nieuwe thuis.

Het is voor ons allemaal een grote verandering. Vooraf werd er nog wel gegrapt dat het eindelijk rustig zou worden. Maar ja, de dag kwam dat we haar naar het vliegveld moesten brengen. Op de heenweg was het nog een gezellige boel in de auto, de terugweg was dat heel anders. De realiteit kwam binnen. Vanya was nu echt vertrokken en geen van ons had nog zin om even een leuke grap te maken.

We zijn gezegend met goed internet. We spreken elkaar dus regelmatig via WhatsApp. Toch is dat niet hetzelfde als elkaar even zien, even een knuffel. We zijn de Heer dankbaar dat Katja met haar mee kon reizen, want ook voor Vanya is het moeilijk. Samen hebben ze alles, wat geregeld moest worden, aangepakt. Ook zijn ze naar verschillende kerken geweest om te kijken welke goed bij Vanya past. Ook hier mogen we Gods hand weer in zien. De predikant van de Kruiskerk in Diever, Ben van Werven, heeft Vanya opgebeld en aangeboden om haar te helpen zoeken. Hij wilde graag van Vanya horen hoe ze haar konden helpen met ‘landen’ in Nederland. Mooi om te zien dat, ondanks dat we elkaar niet kennen, er overal broeders en zusters zijn die graag helpen.

Midongy & Befotaka

In de nieuwsbrief van juni vertelde we dat ik met Wouter van Holst op een verkenningsmissie naar de zeer afgelegen valleien van Midongy & Befotaka ben geweest. De stammen (Antaisaka & Bara) die daar wonen spreken een iets ander dialect dan dat wat wij spreken. Toch lukte het aardig om het Evangelie uit te leggen. Diverse dorpen hebben aangegeven dat ze graag meer horen over Jezus, de Zoon van God, de Redder van de wereld. In een ander dorpen komen nu groepjes samen om de (gekregen) Bijbel te bestuderen. De mensen zijn hongerig naar het Evangelie.

Mattheüs 9:37-38 - De oogst is wel groot, maar er zijn weinig arbeiders. Bid daarom tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt.

Wouter wilde graag Malagasy christenen naar deze dorpen wilde sturen om daar een aantal weken de mensen meer te vertellen over het geloof. Hierop heb ik hem met Jonoro in contact gebracht. Jonoro is een Malagasy voorganger die sinds kort ook lid van Africa Inland Mission is. Jonoro en ik hebben al samengewerkt en zodoende kon ik hem makkelijk aan het project van Wouter voorstellen.

Het was een grote groep die heeft deelgenomen aan de training.
De training voor de Malagasy christenen vond plaats in augustus. Op de foto’s zag ik Thaddee ook voorbijkomen. Thaddee was afgelopen mei met zijn groep in Maroamboka om te evangeliseren. In de vorige nieuwsbrief kunt u daar wat meer over lezen. Meerdere dominees, waaronder dus ook Jonoro, gaven onderwijs en maandag 1 september zijn ze voor 28 dagen naar de afgelegen dorpjes afgereisd.

Wouter heeft ze zo ver mogelijk weggebracht met zijn auto, maar de meeste groepjes moesten hierna nog 3 dagen te voet verder. Bid voor deze broeders (en naar verluidt ook één zuster). Bid dat dat de Malagasy in de afgelegen gebieden de Here Jezus mogen gaan leren kennen als hun Heer en Redder!

Ander lopende zaken

De tweede groep studenten die 15 juni al naar Maroamboka zou komen staat nog steeds op de rol. Binnenkort hoop ik met Jonoro te vergaderen over een nieuwe datum. Afgelopen weken heb ik weinig tijd overgehouden om hier mee bezig te zijn. Ja, Katja neemt thuis ontzettend veel werk uit handen. Gelukkig helpen de kinderen goed mee, maar het is met bepaalde zaken toch handiger om we samen zijn. Thuisonderwijs, boodschappen, huishouden. Allemaal zaken waar Katja een prima routine in heeft.

Wat ik ook nog wil regelen is dat er een paar dozen met vertalingen (het Lukas Evangelie, het boek Handelingen en de verhalenset) opgestuurd wordt naar Thaddee en zijn groep in Vohipeno. Ook hoop ik meerdere dozen af te leveren in Ikongo en Irondro, beidde Antanala gebied.

Tot slot ben ik ook nog bezig met de vertaling van het boek Genesis. Dat is een hoop werkt omdat het taalgebruik in Genesis heel anders is dan in de Nieuwtestamentische boeken. Hoofdstuk 1 tot en met 6 heb ik gedigitaliseerd en zijn klaar om voor de tweede keer gecontroleerd te worden … Nog maar 44 hoofdstukken te gaan 😆

Tot slot

We hopen dat u na het lezen van deze brief, net als wij, ook uitziet naar wat de toekomst gaat brengen. We kunnen plannen maken maar één ding weten we zeker: “wat de Heer van plan is, gebeurt.” (Spreuken 19:21)

We voelen ons bevoorrecht dat we zo veel steun krijgen in ons werk. Bedankt voor uw gebed, medeleven, en ondersteuning!

Samen met jullie willen we op de Heer blijven vertrouwen! Want God is goed, altijd! En altijd is God goed!

Van harte Gods zegen toegewenst,

Katja & Jurgen
Vanya, Issa, Abbey, Dani en Siemen Hofmann.

Gebedspunten

Dankbaar zijn we, omdat:
  1. we een grote en machtige God dienen;
  2. Vanya begonnen is aan haar studie wiskunde;
  3. we een mooie tijd als gezin in Maroamboka hebben gehad;
  4. de dorpen in Midongy en Befotaka bereikt worden.
Bidt voor/dat:
  1. onze financiële stand weer op peil komt;
  2. het vertaalwerk en verspreiding;
  3. Vanya, dat ze de overgang goed zal maken;
  4. de plannen om nog een groep naar Maroamboka te laten komen;
  5. de man, Bobo, die nu in de gevangenis zit.
Zeven weken Maroamboka

Zeven weken Maroamboka

Op het moment van schrijven zijn we net een week terug in ons nieuwe huis. We waren twee weken weg om in de hoofdstad papierwerk te regelen voor de auto en voor onze visa en residentiekaarten. De laatste hebben we op zak, alleen het officiële eigendomsbewijs van de auto heeft nog heel wat voeten in de aarde. Maar dat is een ander verhaal. Hoe zijn we de eerste zeven weken Maroamboka doorgekomen en hoe hebben we het ervaren?

Attractie Hofmann

Het viel natuurlijk te verwachten: de eerste drie weken verzamelde zich dagelijks een grote troep kinderen voor ons huis om te zien wat de ‘vazaha’ (blanke buitenlanders) vandaag zouden doen. Op wandelingen werden we steevast overal gevolgd en de mensen leerden snel onze namen. De namen van de kinderen zijn voor de Tanala prima uit te spreken, maar Jurgen is ‘dadan’i Vanya’ (vader van Vanya) en Katja ‘maman’i Vanya’. Inmiddels is de eerste nieuwigheid eraf en voelen we ons steeds minder circusartiesten.

Nieuwe vrienden

Naar vrienden hebben we niet hoeven zoeken. We kenden natuurlijk Sylvestre al, die aan AIM een stuk van zijn land heeft afgestaan ten behoeve van ons huis. We eten regelmatig samen. We mochten ook kennismaken met de president van de fokontany, een soort hoge gemeenteambtenaar in het gebied rond Sandrohy, waar Maroamboka onder valt.

Een waar geschenk is de vriendschap met maman’i Prisca, onze overbuurvrouw. Vanaf onze aankomst heeft ze zich opgesteld als onze vriendin. Ze schonk ons zelfs een kip, een traditioneel maar kostbaar welkomstgeschenk. Ze helpt ons met inburgeren en over en weer wisselen we eten en kennis uit.

Dan is er nog Menja, de plaatselijke onderwijzer. Hij woont op het erf van maman’i Prisca en heeft gezegd dat hij ons graag wil helpen met het vertalen van bijbelverhalen in het Tanala. Met Jurgen heeft hij al één van de dorpjes, waarop we ons richten, bezocht.

Nieuwe uitdagingen

Wat hadden we graag gewild dat het in orde was: stromend water. Helaas staat er geen druk op de pomp vanwaar een leiding naar ons huis loopt. We moeten dus heel zuinig zijn met water en als het regent zetten we alle zeilen bij om zoveel mogelijk water uit opvangbakken in jerrycans over te gieten zodat we het niet 400 meter verderop bij de pomp hoeven te halen. Die pomp is lastig te bereiken en doet het ook niet altijd. We gebruiken nu het waswater uit de wasmachine om het toilet mee door te spoelen (iedere keer 12 liter!) en we dragen onze kleding meerdere dagen.

En toen was daar in maart eindelijk regen, een cycloon zelfs. Het huis bleek behoorlijk lek. De vloerdelen van de verdieping liepen door naar buiten en als daar lang genoeg regen op valt stroomt het naar binnen en gaat het beneden regenen. Een paar gaten in het dak zijn gelukkig inmiddels dichtgeroest en we zoeken nog naar een oplossing om de verbinding met de verdieping dicht te krijgen zonder de ratten gelegenheid te geven daar nesten te bouwen.

Ratten dus. Wat een vernielers! Tot nu toe hebben ze behalve in ons eten de tanden al gezet in zeep, dekens, kussens, kleding, bakvormen, plastic boterkuipjes, speelgoedpijlen, ballen, pittenzakken, boeken en hout. Vanya heeft weliswaar een jong poesje gekregen, maar het jagen op ratten moet ze nog leren. Intussen bouwt Jurgen een rat-vrije kast onder de trap voor ons verse voedsel en zetten we vallen.

Uitgebreide begroetingen

Als Nederlanders vinden we het al heel wat als we op straat vreemden begroeten met een vriendelijke blik, knik of zelfs korte groet. Nou, dat vindt men hier maar ‘fomba ratsy’ – een slechte manier van doen. Nee, begroeten gaat uitgebreid en daar zijn formules voor die we druk aan het leren zijn. Minimaal vraag je hoe het met de ander gaat, of er nieuws is en druk je uit dat je het fijn vindt de ander weer te zien. Dat mag overigens wel in het voorbijgaan en lekker luidruchtig. Het is dan ook vaak een kakofonie van begroetingen in het dorp. Afscheid nemen is een stuk korter. Iets in de trant van ‘Ik ga weer’ volstaat.

Ver weg

Dat we ver van Nederland zijn wisten we al. Toch ervaren we de afstand nu een stuk intenser: het besef dat het alleen al anderhalf tot 2 uur duurt voordat we op een normaal begaanbare weg zijn, de trage internetsnelheid en de afwezigheid van een postbedrijf hier maken dat we ons af en toe ‘in the middle of nowhere’ voelen. Het maakt ons extra dankbaar voor de sterke auto waarmee we kunnen reizen, de smartphones die we afgelopen najaar hebben gekregen en de brieven en pakketjes die nog steeds in de hoofdstad voor ons aankomen.

Al met al …

hebben we het de eerste periode best zwaar gehad met alle nieuwe indrukken en aanpassingen in leefomstandigheden. Maar het is de moeite meer dan waard. We merken dat God ons de weg heeft gebaand en zijn blij te weten dat er zoveel mensen in Nederland en elders achter ons staan. Hoewel dus misschien wat minder vaak en regelmatig, blijven we ons best doen u op de hoogte te houden van ons wel en wee. Bedankt voor uw betrokkenheid!

Taal als bediening

Taal als bediening

Sinds deze maand hebben we een lerares Malagasy die ons thuis les komt geven. Wat een verschil maakt dat! Filamantra (spreek uit: fielaamantsj) staat erop dat we spreken zoals Malagasy dat doen. Het is haar een doorn in het oog dat veel buitenlanders weliswaar keurig Malagasy spreken, maar alle woorden ‘officieel’ uitspreken wat verder niemand hier doet. De Malagasy verstaan je dan wel, maar het is ‘school-Malagasy’ wat erg opvalt en ook moeilijker wordt verstaan. Wij leren dus ‘straattaal’ en dat is te merken ook. Vanaf de eerste lessen hebben we gemerkt dat een enkel goed uitgesproken woord harten opent en ogen doet glinsteren. Het helpt ons ook bij het onderhandelen, omdat meteen duidelijk wordt dat we geen toeristen zijn maar hier wonen. Dat scheelt dus in de portemonnee!

Die correcte uitspraak is wel even wennen. Als we goed Nederlands willen spreken doen we ons best het hele woord uit te spreken. Natuurlijk vervalt er wel eens het een en ander aan het einde van woorden (vinden wordt al gauw ‘vindu’), maar zelden raken hele lettergrepen zoek. In het Malagasy is het echter heel normaal dat één of meerdere lettergrepen niet worden uitgesproken. ‘Wat doe je?’ of ‘Wat gebeurt er?’ vraag je zo: ‘Maninona?’ Je spreekt dat zo uit: /Manienn?/. De aangehouden n is dus de uitspraak van twee lettergrepen! Ook lettergrepen met de uitgang -y vind je in de uitspraak vaak niet terug. Dit is wel even wennen, maar ook leuk!

Wat we mogen afleren is de klank ‘Aah!’ als we iets begrijpen. Dat is namelijk nee in het Malagasy: je schrijft ‘aan’ en zegt zangerig /a-a-ah/ terwijl je je hoofd schudt. Ja is ‘Ieh’ en zeg je /ie-jee/. Het is wat moelijk hieraan te wennen omdat bij ons de a-klank wordt gebruikt voor bevestigingen en de e-klank voor voor ontkenningen of om de aandacht te trekken bij negatieve dingen (voorbeeld: hé, laat dat!) Hier is dat dus precies andersom.

De kinderen krijgen helaas geen les van Filamantra, daar heeft ze niet genoeg tijd voor en dat zou ook erg duur worden. Er wordt niet gewerkt met een uurtarief, maar er geldt een prijs per leerling. Een uur les voor 4 kinderen kost dus vier maal zoveel als een uur les voor 1 leerling! Wij hebben dus apart les genomen, zult u begrijpen. Wat we doen voor de kinderen is dat we rond de maaltijden zelf korte lessen geven. Zo herhalen we wat we hebben geleerd en dat helpt ons ook weer. De kinderen hebben deze steun wel nodig, want in tegendeel tot wat wel wordt beweerd (kinderen leren de taal vanzelf) komt de taal hen niet aanwaaien.

Als gezin leren we ook nog op een andere leuke manier: we zingen Malagasy kinderliedjes. Hieronder kunt u meegenieten van onze favorieten:

‘Tia zaza’ – een liedje met een tekst die doet denken aan ‘Jezus houdt van alle kleine kinderen’.

‘Iza no namorana’ – dit is Dani’s favoriet, vanwege de ‘gekke’ politieagent. De tekst komt sterk overeen met ‘Zeg, wie heeft geschapen …’

‘Miantso anao Jesosy’ – een wat ‘volwassener’ lied met daarin de oproep terug te keren naar Jezus, die ons roept en van ons houdt. Vanya kan hier heel erg van genieten.

Waarom besteden we nu zoveel tijd aan taal? De neiging bestaat om te denken dat het leren van de taal een voorwaarde is, een middel, om later te dienen. Taal is echter nu al bediening. Door het leren van de taal positioneren we ons als leerlingen, stellen we ons nederig op, net als Jezus. In onze houding, door onze interesse in de taal en cultuur en onze inzet Malagasy te spreken getuigen we van God’s liefde. God kwam immers in Zijn Zoon naar deze aarde als mens, maakte verzoekingen door als wij en vereenzelvigde zich in alles met ons. Taal is voor ons de belangrijkste manier om ons te vereenzelvigen met de Malagasy: hen te leren begrijpen, naast hen te staan en oprechte liefde en betrokkenheid te tonen. In dat proces staan wij voorlopig aan de ontvangende kant: in alles hebben we hulp nodig en stellen we ons nederig op. Wij komen niet als betweters, maar als handen en voeten van onze Heer.

We hebben een korte film gemaakt van onze taallessen, waarin Jurgen aan het begin nog eens kort uitlegt wat het belang is van het spreken van de lokale taal:

Knus in de bus en andere verschillen

Knus in de bus en andere verschillen

We zijn hier nu bijna 2 maanden. Hoe ziet ons dagelijks leven in Tana eruit? Wat is anders? En wat is hetzelfde? We zetten het even op een rij.

Water – Rano

In ons huis hebben we stromend water uit de kraan. Dat is niet voor iedereen zo. Vele Malagasi halen water uit een tappunt langs de weg. Soms is die kraan van hen (er zit dan een slot op), soms is het een openbaar tappunt. Wij hebben dus water uit de kraan, maar echt betrouwbaar is dat niet. Met name in het regenseizoen ontbreekt de druk nogal eens. In de keuken hebben we dan ook 2 grote emmers met zo’n 15 liter water als reserve. Daar maken we regelmatig gebruik van.

Het water uit de kraan drinken we liever niet. Er kunnen teveel bacteriën, virussen of parasieten in zitten. Ook veel Malagasi gebruiken gefilterd water of kopen water voor omgerekend € 0,42 per anderhalve literfles. Eén van de klusjes van de kinderen is dan ook het waterfilter bijvullen, flessen vullen en koud zetten en de emmers met voorraad bijvullen.

De smaak van het water is niet geweldig. Ook na filteren smaakt het water lichtelijk naar zwembadwater. De kleur is veranderlijk. Soms komt er modderwater uit de kraan, maar meestal is het helder. Aan de fiters uit het waterfilter is duidelijk te zien dat er altijd wel wat rood stof – de grond van Madagascar heeft een terra cotta kleur – in zit.

Eten – Sakafo

Qua eetpatroon hebben wij niet veel veranderd. We eten nog steeds 2 maaltijden gebaseerd op granen (brood / pap) en een warme hap in de avond. Het kost wel iets meer moeite om de ingrediënten te krijgen. Voor broodbakmix moeten we een km of 10 reizen en voor meel zo’n 20 km. We bakken ons brood zelf, want donker brood is moeilijk te krijgen en is erg duur (ongeveer € 1,50 voor een half brood).

Het Malagasi dieet is gebaseerd op rijst. Sommige gezinnen eten het iedere maaltijd: vary (rijst) met loka (wat je bij de rijst eet). Het middagmaal is het meest uitgebreid. De ingrediënten voor een Malagasi maaltijd zijn overal te krijgen. Bijna iedere straat heeft meerdere kraampjes met groenten en fruit en ook kleine buurtwinkeltjes zijn goed vertegenwoordigd. De kosten daar zijn laag: een kilo tomaten of sperciebonen kost een cent of dertig.

Voordat we aan het koken beginnen moeten we de groenten en het fruit goed wassen. Niet zelden wordt de koopwaar op plastic zeilen, een halve meter van een vuilstort of open riool – uitgestald. Ofwel alle verse waar moet goed gespoeld worden met gefilterd water (kost veel water!) of 10 minuten weken in water met een druppel chloor. Dat laatste proef je gelukkig niet of nauwelijks.

De was – Manasa lamba

Wassen gebeurt in de meeste gezinnen op de hand. Wie een beetje geld heeft huurt daarvoor een mpanasa lamba, een wasvrouw, in. Wasmachines zijn wel te koop, maar voor dat geld kun je een wasvrouw 3 jaar lang aan een deeltijdbaan helpen. Gelukkig hebben wij een dame die ons tweemaal per week helpt met de was. Het wassen van onze kleding, handdoeken, luiers en linnen neemt per week meer dan een volle werkdag in beslag. Een nadeel van het wassen op de hand is dat kleding van al dat schrobben een stuk sneller slijt.

De was drogen we buiten aan de lijn. Het is duidelijk te zien dat de zon hier krachtig schijnt: de kleuren vervagen snel. Laatst deed Jurgen een zwart t-shirt aan waarvan we meteen zeiden dat goed te zien was dat hij dat shirt sinds ons vertrek uit Nederland nog niet gedragen had. De was droogt snel in de zon, maar nu het regenseizoen is zijn we vaak net te laat met het binnenhalen en is alles weer kletsnat – extra spoelen zeg maar.

Vervoer – Fiara

We hebben nog geen eigen fiara – voertuig – en daar zijn we blij om. Doordat we gebruik maken van de benenwagen en de bus maken we contact met mensen en leren we weer wat meer van de taal. Mensen verwonderen zich wanneer blanken gebruik maken van de bus of lopen, ze zijn er meer aan gewend dat blanken een eigen auto hebben of een taxi nemen.

In de bus is het knus. Voorin bij de chauffer zijn 2 zitplaatsen. Daarachter zijn 5 rijen met aan weerskanten 2 stoelen. In het gangpad kan een stoeltje naar beneden geklapt worden en zo heb je 28 personen aan capaciteit. Daarbij komt nog de ‘conducteur’ die de achterdeur bedient, roept waar de bus heen gaat en geld int, en dan nog de kinderen die op schoot zitten en de mensen die achterin en op de bumper staan. Tijdens drukke ritten blijken er zomaar 40 mensen mee te kunnen. Heuvel op moet er dan flink gas gegeven worden!

Lopen doen we als we naar de markt een paar kilometer verderop gaan. Voor de frisse neus hoeven we dat niet te doen, want er hangt veel smog in de lucht. Echt veilig is een wandeling langs de weg ook niet, want een stoep is er niet. Sommige Malagasi hebben een fiets, maar daar wagen wij ons niet aan, want ook fietspaden zijn er niet.

Reizen in een gewone auto is ook anders dan in Nederland. Gordels – als ze er al zijn – worden niet of nauwelijks gebruikt en speciale kinderstoeltjes zijn er niet. Het aantal mogelijke passagiers mag je ook hier ruim zien: in een normaal formaat auto passen makkelijk 3 volwassenen en 8 kinderen als je de achterbak gebruikt (een favoriete plek bij onze kinderen!).

De taal: Malagasy

Iets wat duidelijk anders is, is de taal. Malagasi is heel anders dan de Europese talen, afgezien van de vele Franse (bijna) leenwoorden als ‘fromage’, ‘tomobile’ en ‘broussi’. Gelukkig onthouden we steeds meer woorden. De zinsopbouw en grammatica is wel wat raadselachtig voor ons. Het onderwerp komt bijna altijd achteraan en werkwoorden worden alleen vervoegd voor verleden en toekomende tijd, maar niet voor het onderwerp. Er zijn veel voorzetsels van plaats om precies aan te kunnen geven waar iets is. Een favoriete zin van Katja is: ‘Manana zanaka dimy aho’, wat zich letterlijk laat vertalen als ‘Hebben eigen kinderen vijf ik.’

De Malagasi worden er heel erg blij van als we ons beperkte Malagasi laten horen. Ze lijken nog vrolijker te worden als Jurgen laat weten geen Frans te spreken. Zijn favoriete zin is: ‘Tsy mahay teny Frantsay i aho’, wat zich letterlijk laat vertalen als ‘Niet goed zijn in taal Frans ik.’ Ze vinden het fijn wanneer je je best doet om hun taal te gebruiken en erg complimenteus. We doen ons best de mensen vriendelijk te begroeten en daarin is het hier al net als thuis: de mensen worden er blij van en zien je graag.

School – sekoly

De meeste kinderen in Tana gaan gewoon naar school, al komt kinderarbeid hier en daar wel voor. De voorkeur van ouders is dat hun kinderen naar een privéschool gaan. De meerkosten daarvan bedragen ongeveer 7 euro per maand per kind. Daarmee zijn hun kinderen verzekerd van iedere werkdag school van ongeveer half 8 tot 12 en van 2 tot half 5. De openbare scholen staan niet zo goed aangeschreven omdat de leraeren niet altijd komen opdagen en de kwaliteit van de lessen laag ligt. Op woensdagmiddag zijn de kinderen hier ook vrij, maar middelbare scholieren hebben daarentegen ook les op zaterdagmorgen. Na school moet er nog een flinke portie huiswerk gemaakt worden. Kinderen maken dus lange dagen.

Naar aanleiding van het Malagasi ritme (vroeg opstaan, lange middagpauze en vroeg naar bed) heeft Katja de schooltijden van onze kinderen ook wat aangepast. Ze krijgen na de lunch rusttijd op hun bed en daarna les tot 4 uur. Het is tot nog toe een uitdaging om alle werk gedaan te krijgen. Er worden in ons huis vier talen geleerd (Nederlands, Engels, Duits en Malagasi) wat de nodige tijd kost. Ook zijn er veel onderbrekingen: we krijgen spontaan bezoek, gaan naar de markt, Siemen heeft aandacht nodig, etc.

Post – posta

Iets waar we wel erg aan moeten wennen is de post. Van de posterijen maken maar weinig Malagasi gebruik. Brievenbussen om post in te deponeren zijn we nog nergens tegengekomen. Postkantoren zijn ook erg dun gezaaid.

Om post te ontvangen hebben wij een postbus in de binnenstad. Iedere week haalt een teamlid de post op. Als er een pakket is binnengekomen moeten we dat persoonlijk gaan afhalen – een halve dag werk (zie vorige nieuwspagina). Post vanuit Nederland doet er ongeveer een maand over om hier aan te komen. Post naar Nederland zo’n drie à negen weken. Vanaf onze aankomst hebben we (vooral Abbey) al meerdere brieven verstuurd, maar sommige kwamen pas in januari aan.. We zijn erg dankbaar voor onze internetverbinding!

Verslag eerste weken

Verslag eerste weken

ABO (Africa Based Orientation)
Na een 8 uur durende vlucht kwamen we op zaterdag 10 oktober even na 8 uur ’s avonds veilig aan in Nairobi. Na aankomst hebben we 3 nachten gelogeerd in het gastenhuis van AIM in Nairobi om vervolgens op dinsdag 13 oktober door te reizen naar Nakuru voor de conferentie.

We waren niet alleen! Totaal 22 volwassen en 28 kinderen—allemaal bereid om de Heer te dienen op heel verschillende plaatsen. Om de foto rechts beter te bekijken kunt u er op klikken. We hebben de eerste week stilgestaan bij de Afrikaanse cultuur en waarden. Een en ander werd gepresenteerd door een Afrikaan die jaren in Engeland heeft gewoond en zodoende ook de westerse cultuur en waarden begrijpt. Het was ook erg goed om te praten met de andere zendelingen waarvan sommige al meerdere maanden of jaren op het zendingsveld aanwezig waren. We hebben veel van elkaar geleerd.

Andere onderwerpen die aan bod kwamen waren het Afrikaanse wereldbeeld, veiligheid en gezond leven… Wat te doen als je gebeten wordt door een slang of wat zijn de symptomen van bepaalde parasieten. De laatste week hadden we het over hoe je als zendeling werkelijk verschil kunt maken en verdiepten we ons in wereldreligies.

Bezoek lokale kerk
De drie zondagen werden benut om plaatselijke kerken te bezoeken. Wij waren ingedeeld in een kleine AIC (Africa Inland Church). De eerste zondag hebben we ons voorgesteld en heeft Jurgen kort verteld hoe hij tot geloof is gekomen. Onze namen zijn minder makkelijk uit te spreken dus werd Jurgen al snel ‘babba Isaiah’ en Katja ‘mamma Isaiah’ (naar onze oudste zoon Issa, wat Swahili is voor Jesaja) genoemd. Gasten, met name mzungus (witte man), komen er niet zo makkelijk vanaf. Jurgen moest de week er op maar even de woordverkondiging doen en Katja had vast wel ideeën voor de zondagsschool.

Na de kerkdiensten werden we uitgenodigd om bij iemand thuis te eten. Dat was een hele ervaring. Onze handen werden door de gastvrouw gewassen en daarna werd het eten opgediend. Wat ons opviel was dat men trots was op hun bezitting en dat ze geen enkel probleem hadden met het fotograferen daarvan. De laatste zondag werden we uitgenodigd bij één van de ouderlingen thuis. Dit was wat verder weg dus mochten we de auto van de voorganger lenen. Of Jurgen die wilde besturen… Geen stuurbekrachtiging, geen handrem, remblokken zo goed als versleten, koppeling… euh, gewoon een beetje harder duwen. En dan de weg! Wauw, autocross trajecten zijn er niets bij. Maar goed, ze wilde ons de wandeling besparen want dat zijn mzungus niet gewend. De andere leiders van de kerk kwamen 40 minuten later aan met de boodschap dat de wandeling goed voor hen was. De terugweg bestuurde de voorganger de auto zelf. Zijn kinderen reden ook gelijk mee. Tien mensen passen toch makkelijk in zo’n auto? In Afrika wel.

Hoe vonden de kinderen het?
Vanya had het erg naar haar zin. Zo verteld ze dat ze allerlei knutsletjes maakte met betrekking op de Afrikaanse culturen. Ook vond ze het interessant om te leren wat ze wel en wat ze niet moeten doen. Zo is het in de Afrikaanse cultuur niet gebruikelijk dat kinderen de oudere mensen recht aankijken. Ook het zomaar aanspreken van een oudere is niet gebruikelijk. Vanya zegt dat ze blij is om dat al vast maar te weten.

Issa: ‘Er was een heel leuke speeltuin en het eten was lekker. Ik heb ook nieuwe vrienden gemaakt. We hebben geleerd over 14 verschillende dieren en landen.’

Abbey: ‘Ik vond het leren over andere landen leuk. Ook het doen van projecten was leuk. De tussendoortjes waren lekker en we deden ook spelletjes.’

Dani: ‘Juf heeft een boekje gegeven en dat was alles van ABO.’

Siemen: ‘…. ‘

Antananarivo (Tana), Madagaskar
Op vrijdag 6 november zijn we doorgereisd naar onze bestemming Tana, Madagaskar. We hebben het hier goed en gaan morgen even een wandeling maken over de plaatselijke markt. De kinderen genieten van het spelen met hun nieuwe vriendjes.

We proberen zo nu en dan te filmen. Als de elektriciteit en het internet het toestaan zullen we de filmpjes uploaden zodat u het kunt bekijken op onze multimedia pagina.

Taalstudie en introductie
We doen ons best om het Malagasy te leren. Dat gaat nog niet zomaar. Hoewel ik (Jurgen) geen Frans gehad heb op school kan ik toch aardig volgen wat Katja zegt. Dit komt omdat we overeenkomsten hebben in taal. Deze overeenkomsten heeft het Malagasy niet. Geen enkel kapstok om bepaalde woorden of zinnen aan op te hangen en geen enkele overeenkomst met de westerse grammatica. We doen gewoon ons best en dat loont want sommige woorden en zinnen lukken al een beetje. Woorden zoals ‘goede dag’ (manao hoana), ‘goede dag’ , ‘sorry’ (azafat) en ‘bedankt’ (misaotra anao). Zinnetjes als ‘mijn naam is…’, ‘wat is jou naam?’ en ‘hoe gaat het met je?’, enzovoorts. We vinden het leuk om de nieuwe taal de oefenen en spreken maar het is wel vermoeiend.

Als het goed is komt Anna Jarmy (interim leidster AIM Madagaskar) deze week bij ons langs om een programma met ons op te zetten. Het overgrote deel zal bestaan aan structurele taaloefeningen. We gaan kijken of we een taalhelper kunnen krijgen zodat het één en ander wat sneller gaat. Anna wil ook nog kijken of we een paar dagen bij een Malagasy gezin kunnen verblijven. Dit zodat we de cultuur en het gezinsleven beter gaan begrijpen. Anna heeft al wel gezegd dat het nog niet zo eenvoudig is om een gezin te vinden die zeven mensen kan bergen… We wachten het af.

Visa
We zijn nu vooral bezig om ons tijdelijke visum om te zetten naar een werkvisum. Dit is nog niet zo eenvoudig. We spreken nog geen Malagasy, en Frans wordt moeilijk begrepen (terwijl men dit toch op school geleerd zou hebben). Gelukkig kunnen we hulp krijgen van Parany. Deze man werkt op het AIM kantoor en spreekt aardig Engels. Toch proberen we zoveel mogelijk zelf te doen… Dat is leuk en het helpt bij het ‘inburgeren’. Alleen al de wandeling naar de diverse kantoortjes is een belevenis. De Malagsy begroeten in eerste instantie met ‘bonjour’ maar zijn blij verrast als ze dan in ene ‘Manao Hoana’ of ‘Salama’ te horen krijgen! Nadat al het voorbereidende werk gedaan is geven we de rest van de aanvraag uit handen. Roland is een man die de visa meestal regelt. Hij staat goed bekend bij de grotere kantoren en wordt niet snel van het kasje naar de muur gestuurd.

Eten
Eten kopen is ook leuk. Heerlijke mango’s voor maar € 0,08 per stuk en stokbrood voor maar € 0,11. Er is van alles te koop in de kraampjes. Van de week hadden we 1 kilo tomaten, 1 kilo wortels en zo’n 400 gram sperziebonen voor maar 2400 Ariary (€ 0,67). Andere dingen zijn weer moeilijker te verkrijgen. Volkorenbrood of andere volkoren producten kunnen alleen in de supermarkt gekocht worden. Daar betaal je dan ook gelijk een stuk meer voor.

Andere cultuur!
Dat we in een andere cultuur zijn aanbeland is wel duidelijk. We hebben al twee keer spontaan bezoek gehad. Dat betekend dat je alles even neerlegt en koffie gaat maken. Koekjes erbij en kletsen maar. Dat laatste is natuurlijk minder eenvoudig maar doordat we de simpele regels van de cultuur volgen brengen we het er toch goed vanaf. De schaal met koekjes staat op tafel en nadat we de gasten eerst aanbieden nemen we zelf. Natuurlijk moeten de koekjes wel op! Iets dat de kinderen niet erg vinden. Later in de week gingen Vanya en Jurgen op bezoek. Er stonden zes glazen op tafel dus waar waren de andere gezinsleden? Na uitgelegd te hebben dat Katja en de andere kinderen wel heel moe waren en dat Jurgen daarom besloten had om alleen de oudste mee te nemen was er een algemene instemming en opluchting. Instemming omdat Jurgen de oudste (Vanya) als vertegenwoordiger had meegenomen en opluchting omdat het dus niet aan de gastheer lag. Op Madagaskar is, in tegenstelling tot Kenia, het oudste kind belangrijk. Werden we in Kenya ‘vader of moeder van Issa’ genoemd, hier worden we ‘dadda/mamma nie Vanya’ (vader of moeder van Vanya) genoemd.

Als u wilt weten wat nu de grootste verschillen zijn in cultuur dan kunnen we u Sarah A. Lanier’s boekje, ‘Foreign to Familiar’ (te verkrijgen via o.a. Amazon) aanraden. Sarah heeft elf jaar in Nederland gewoond en kan daardoor heel goed uitleggen, met Nederland als prima contrast, wat de verschillen zijn vergeleken met warmere landen.

Het is leuk om alles dat we geleerd hebben over culturen nu ook écht te zien gebeuren. Tegelijkertijd zijn we aan het eind van de dag vreselijk moe. Het einde van de dag is hier rond 18:00, dan is het donker en het wordt ’s ochtends om 05:20 weer licht. Ons ritme is dus veranderd. We staan rond 06:00 op en gaan rond 20:30/21:00 naar bed.

We zouden nog veel meer kunnen vertellen maar dat bewaren we voor een volgende keer.

We wensen u Gods rijke zegen toe of wel ‘Andriamanitra ny fitahian’.

Wat wij gaan doen

Wat wij gaan doen

Wanneer wij in Antananarivo (Tana) aankomen worden we ingevoegd in het Tana FOCUS team. Dat team heeft de visie Malagasy christenen op te leiden tot zendelingen in eigen land, vervolgens hen te begeleiden wanneer zij werken onder de onbereikte bevolkingsgroepen op het eiland en uiteindelijk hen te bemoedigen zending te gaan bedrijven in Indonesië, waar de wortels van veel Malagasi liggen (zie het artikel over Madagaskar). Het is de visie van AIM om waar mogelijk samen te werken met de plaatselijke kerk. We vinden dit dan ook een geweldig initiatief en werken er graag aan mee.

Tijdens ons verblijf in Tana zullen we flink aan taalstudie doen en ons verdiepen in de cultuur en geschiedenis van Madagaskar. Ondertussen blijft Katja ook het onderwijs van de kinderen verzorgen.

De leidinggevende over het werk van AIM op Madagaskar heeft voorgesteld dat wij daarnaast gaan helpen bij het verder in kaart brengen van de onbereikte bevolkingsgroepen op het eiland en het onderzoeken naar de mogelijkheden tot zending onder hen. Zodoende zullen we verschillende locaties en bevolkingsgroepen bezoeken. Op termijn is de hoop dat wij een nieuw team gaan starten op één van die locaties.

Samengevat is dit waar we mee bezig gaan:
– het opleiden van Malagasi christenen tot zendelingen;
– taalstudie;
– oriëntatie op de geschiedenis en cultuur van Madagaskar;
– helpen onbereikte bevolkingsgroepen in kaart te brengen;
– op termijn een nieuw team opzetten onder een onbereikte bevolkingsgroep;
– terwijl Katja de kinderen voorziet van onderwijs.