Zeven weken Maroamboka

Zeven weken Maroamboka

Op het moment van schrijven zijn we net een week terug in ons nieuwe huis. We waren twee weken weg om in de hoofdstad papierwerk te regelen voor de auto en voor onze visa en residentiekaarten. De laatste hebben we op zak, alleen het officiële eigendomsbewijs van de auto heeft nog heel wat voeten in de aarde. Maar dat is een ander verhaal. Hoe zijn we de eerste zeven weken Maroamboka doorgekomen en hoe hebben we het ervaren?

Attractie Hofmann

Het viel natuurlijk te verwachten: de eerste drie weken verzamelde zich dagelijks een grote troep kinderen voor ons huis om te zien wat de ‘vazaha’ (blanke buitenlanders) vandaag zouden doen. Op wandelingen werden we steevast overal gevolgd en de mensen leerden snel onze namen. De namen van de kinderen zijn voor de Tanala prima uit te spreken, maar Jurgen is ‘dadan’i Vanya’ (vader van Vanya) en Katja ‘maman’i Vanya’. Inmiddels is de eerste nieuwigheid eraf en voelen we ons steeds minder circusartiesten.

Nieuwe vrienden

Naar vrienden hebben we niet hoeven zoeken. We kenden natuurlijk Sylvestre al, die aan AIM een stuk van zijn land heeft afgestaan ten behoeve van ons huis. We eten regelmatig samen. We mochten ook kennismaken met de president van de fokontany, een soort hoge gemeenteambtenaar in het gebied rond Sandrohy, waar Maroamboka onder valt.

Een waar geschenk is de vriendschap met maman’i Prisca, onze overbuurvrouw. Vanaf onze aankomst heeft ze zich opgesteld als onze vriendin. Ze schonk ons zelfs een kip, een traditioneel maar kostbaar welkomstgeschenk. Ze helpt ons met inburgeren en over en weer wisselen we eten en kennis uit.

Dan is er nog Menja, de plaatselijke onderwijzer. Hij woont op het erf van maman’i Prisca en heeft gezegd dat hij ons graag wil helpen met het vertalen van bijbelverhalen in het Tanala. Met Jurgen heeft hij al één van de dorpjes, waarop we ons richten, bezocht.

Nieuwe uitdagingen

Wat hadden we graag gewild dat het in orde was: stromend water. Helaas staat er geen druk op de pomp vanwaar een leiding naar ons huis loopt. We moeten dus heel zuinig zijn met water en als het regent zetten we alle zeilen bij om zoveel mogelijk water uit opvangbakken in jerrycans over te gieten zodat we het niet 400 meter verderop bij de pomp hoeven te halen. Die pomp is lastig te bereiken en doet het ook niet altijd. We gebruiken nu het waswater uit de wasmachine om het toilet mee door te spoelen (iedere keer 12 liter!) en we dragen onze kleding meerdere dagen.

En toen was daar in maart eindelijk regen, een cycloon zelfs. Het huis bleek behoorlijk lek. De vloerdelen van de verdieping liepen door naar buiten en als daar lang genoeg regen op valt stroomt het naar binnen en gaat het beneden regenen. Een paar gaten in het dak zijn gelukkig inmiddels dichtgeroest en we zoeken nog naar een oplossing om de verbinding met de verdieping dicht te krijgen zonder de ratten gelegenheid te geven daar nesten te bouwen.

Ratten dus. Wat een vernielers! Tot nu toe hebben ze behalve in ons eten de tanden al gezet in zeep, dekens, kussens, kleding, bakvormen, plastic boterkuipjes, speelgoedpijlen, ballen, pittenzakken, boeken en hout. Vanya heeft weliswaar een jong poesje gekregen, maar het jagen op ratten moet ze nog leren. Intussen bouwt Jurgen een rat-vrije kast onder de trap voor ons verse voedsel en zetten we vallen.

Uitgebreide begroetingen

Als Nederlanders vinden we het al heel wat als we op straat vreemden begroeten met een vriendelijke blik, knik of zelfs korte groet. Nou, dat vindt men hier maar ‘fomba ratsy’ – een slechte manier van doen. Nee, begroeten gaat uitgebreid en daar zijn formules voor die we druk aan het leren zijn. Minimaal vraag je hoe het met de ander gaat, of er nieuws is en druk je uit dat je het fijn vindt de ander weer te zien. Dat mag overigens wel in het voorbijgaan en lekker luidruchtig. Het is dan ook vaak een kakofonie van begroetingen in het dorp. Afscheid nemen is een stuk korter. Iets in de trant van ‘Ik ga weer’ volstaat.

Ver weg

Dat we ver van Nederland zijn wisten we al. Toch ervaren we de afstand nu een stuk intenser: het besef dat het alleen al anderhalf tot 2 uur duurt voordat we op een normaal begaanbare weg zijn, de trage internetsnelheid en de afwezigheid van een postbedrijf hier maken dat we ons af en toe ‘in the middle of nowhere’ voelen. Het maakt ons extra dankbaar voor de sterke auto waarmee we kunnen reizen, de smartphones die we afgelopen najaar hebben gekregen en de brieven en pakketjes die nog steeds in de hoofdstad voor ons aankomen.

Al met al …

hebben we het de eerste periode best zwaar gehad met alle nieuwe indrukken en aanpassingen in leefomstandigheden. Maar het is de moeite meer dan waard. We merken dat God ons de weg heeft gebaand en zijn blij te weten dat er zoveel mensen in Nederland en elders achter ons staan. Hoewel dus misschien wat minder vaak en regelmatig, blijven we ons best doen u op de hoogte te houden van ons wel en wee. Bedankt voor uw betrokkenheid!

Naar de Tanala

Naar de Tanala

Eind april is Jurgen, samen met een leidinggevende, en enkele anderen op verkenningsreis geweest naar de Tanala. De Tanala, een bevolkingsgroep van 1,2 miljoen mensen, bewonen de bosrijke gebieden aan de oostkust. Minder dan 1% van hen is evangelisch (Bijbelvast) christen. Alleen in grotere plaatsen vind je kerken. De kerken hebben niet of nauwelijks visie om hun stamgenoten te bereiken met het evangelie.

De resultaten van de reis waren erg bemoedigend: zowel in de dorpen rond Ikongo als in de dorpen rond Sandrohy zijn zendelingen meer dan welkom. Sommigen hadden wel van Jezus gehoord op de markt in een grotere plaats, maar van echte kennis was geen sprake. In enkele dorpen kwam ongeveer jaarlijks een rondreizende prediker langs, er was dan echter geen gelegenheid om vragen beantwoord te krijgen. Er was een grote behoefte aan gedegen bijbelonderwijs. Hieronder vindt u een videoverslag van de reis.

Het is al langere tijd het verlangen van Africa Inland Mission (AIM) om zendingswerk te starten onder de Tanala. We zitten dan ook met de leiding goed op één lijn. Men ziet ons graag naar het oosten vertrekken. De volgende stap is dat we als gezin een kijkje willen gaan nemen in en rond Sandrohy. Dit is de plaats die per weg bereikbaar is – tenminste als je bent voorzien van een auto met vierwielaandrijving. Ook positief aan Sandrohy is dat daar degene woont die Jurgen en zijn reisgezelschap heeft rondgeleid en voorgesteld in de diverse dorpen. Zo hebben we daar een kruiwagentje. Verder is er een winkel met basisvoedsel en is de afstand tot grotere kustplaatsen – voor eventuele medische zorg – te overzien.

Voordat het zover is willen echter een auto kopen. Zonder auto is het praktisch niet haalbaar onder de Tanala te wonen en werken. Openbaar vervoer gaat er niet naartoe.

Een eigen auto is ook een kwestie van veiligheid. We hebben nu meerdere reizen buiten Tana gemaakt. Iedere keer weer waren we behoorlijk onder de indruk van de rijstijl van de chauffeur. Er wordt haastig en onverantwoord hard gereden. Meermalen werd een ongeluk op het laatste moment voorkomen of liever: ontweken.

Ook in Tana is een eigen auto niet langer een overbodige luxe. Een paar weken geleden gebeurden er drie busongelukken in de stad door roekeloos rijden. Resultaat: 13 doden en schorsingen van de diverse busmaatschappijen. Hierdoor en door aanscherping van de regels is het nu moeilijker dan ooit om als gezin een plek op een bus te bemachtigen.

Wilt u ons aan een auto helpen? U kunt een gift overmaken naar IBAN 91 RABO 0155 6577 12 van AIM International in Wageningen (NL) onder vermelding van ‘project Madagaskar – auto’. Meer informatie kunt u op deze pagina vinden. Hartstikke bedankt!